Jenaplanonderwijs

Basisprincipes jenaplan
De twintig basisprincipes van het Jenaplan zijn waarden en normen voor het denken en handelen binnen het jenaplanconcept. Zij geven richting aan ons onderwijs.
De mens wordt gezien als een volledig persoon. Dit betekent dat de kinderen niet alleen schoolse kennis als taal en rekenen krijgen aangeboden, maar ook de emotionele, sociale, creatieve aspecten van ontwikkeling en talenten van kinderen aandacht krijgen.
De Jenaplanvisie benadrukt dat mensen sociale wezens zijn die zich in verbinding met anderen, de natuur en cultuur ontwikkelen. Het leren gebeurt niet individueel, maar is een sociaal proces. Dit sociale leren bevordert de ontwikkeling van vaardigheden zoals samenwerken, communiceren en het oplossen van conflicten.
We bieden daarom een rijke en flexibele leeromgeving, waarin kinderen worden uitgedaagd om zichzelf in relatie met anderen te ontdekken en te ontwikkelen. Dit wordt onder ander vormgegeven door middel van de vier basisactiviteiten: samen spreken, samen werken, samen spelen en samen vieren. En tijdens het werken met de thema’s wereldoriëntatie.
Wereldoriëntatie
Wereldoriëntatie is het hart van ons onderwijs. Om jezelf te kunnen oriënteren in de wereld heb je kennis en vaardigheden nodig. Wereldoriëntatie geeft kinderen kennis over de natuur, techniek, ruimte en tijd en het stimuleert kinderen om na te denken over de samenleving.
We werken met thema’s waarbij taal, rekenen en cultuureducatie worden verbonden met de wereld (kleine en grote actualiteit) zodat het leren betekenisvol wordt.
Samen spelen en samen vieren helpen de kinderen om hun fantasie te ontwikkelen (creatief denken), leren dingen uit te proberen en daarop te reflecteren (wat werkt?) en leren hen samen te leven en te werken. De vieringen maken de talenten van kinderen zichtbaar en zorgen voor verbondenheid binnen de school.
Leren van en met elkaar
Om het principe ‘van en met elkaar leren’ te vergroten, werken we op onze school met driejarige stamgroepen. In een stamgroep zitten kinderen van meerdere leerjaren bij elkaar die leren van en met elkaar.
De driejarige stamgroep nodigt uit tot een gesprek en interactie met kinderen in een andere ontwikkelingsfase en draagt bij aan het creëren van een uitdagende sociale leeromgeving.
Dit zorgt ervoor dat kinderen niet worden vergeleken met leeftijdsgenoten, maar komt de groei van een kind ten opzichte van zichzelf in beeld.
En maken alle kinderen het proces ‘jongste – middelste – oudste kind zijn’ in de stamgroep mee.
Het eerste jaar in een stamgroep is alles nieuw en wordt een kind geholpen door oudere jaars. Het laatste jaar kent het kind de afspraken en gewoonten van de stamgroep en kan zelf jongere kinderen helpen’.
Ontstaan en uitgangspunten
De basis voor het jenaplanonderwijs is gelegd door professor Peter Petersen, afkomstig uit de Duitse stad Jena. Peter Petersen was van mening dat het onderwijs niet alleen de kennis bij kinderen moest bevorderden, maar ook de sociale en emotionele vaardigheden. Zijn idee was dat de focus moet liggen op persoonlijke ontwikkeling, behoefte aan beweging, zelfstandig bezig zijn en samen zijn.
In 1924 start hij in Jena een experimentele school volgens ‘Jena-plan’, genoemd naar de woonplaats van Peter Petersen. Het systeem werd in Nederland geïntroduceerd door Suus Freundenthal-Lutter, die het in 1955 tegenkwam.
De uitgangspunten van het jenaplanonderwijs, zoals de kindgerichte aanpak, leren van en met elkaar en de algehele vorming van het kind geven jenaplanscholen een eigen en unieke plek binnen het basisonderwijs.
Lees meer over Jenaplan.
Bekijk hieronder het filmpje over Jenaplan

Meer weten over ons Jenaplanonderwijs?
Neem gerust contact met ons op voor meer informatie of een rondleiding op onze school.
Neem contact met ons op